back
05 / 06
bird bird

#314 Libet’s Experimenten en Determinisme

December 28, 2018
Q

Beste professor Craig,

Welke indicatie komt voort uit het Libet-Experiment betreffende vrije wil?

Een V.S.-wetenschapper, Libet, heeft in 1979 een experiment gevoerd betreffende de meting hersen-activiteit gedurende een gecontroleerd beslissings-proces om de relatie tussen neurologische (fysieke) fenomenen en de activiteit van de wil beter te begrijpen.

Er werd geobserveerd dat:

  1. hersen-activiteit plaatsvindt;
  2. dan, na enige vertraging, is men zich er bewust van dat er een beslissing is gemaakt;
  3. dan, na enige vertraging (waarbij het lichaam reageert), wordt er een beslissing uitgevoerd.

De vertraging tussen (2) en (3) kan worden verklaard door transmissie-vertraging van de hersenen naar het lichaam. Relevant is de vertraging tussen (1) en (2).

Sommigen (namelijk, neurobiologen) beweren dat het gat tussen (1) en (2) demonstreert dat de hersenen de beslissing maken en dat dan de persoon de beslissing ervaren (en ze associëren de beslissing gewoon met zijn eigen vrije doen, in tegenstelling tot dat van het lichaam).

Maar enkele zaken schijnen (voor zover ik weet) niet in orde te zijn. Bijvoorbeeld,

  1. (2) geeft louter aan dat de persoon, als deze om het zo te zeggen zich op een ander bewustzijnsniveau bevindt, zich van de beslissing bewust is, maar een beslissing maken en je er bewust van worden zijn a prima facie verschillende fenomenen, en zouden dus niet simultaan moeten geschieden. Om te ontkrachten dat er een beslissing van de vrije wil heeft plaatsgevonden, lijkt het erop dat men deze twee noties in elkaar moet klappen.
  2. Neem nu eens aan dat beslissingen maken en het bewustzijn hiervan simultaan zouden plaatsvinden. Het zogenaamde “paraatheids-potentieel” in (1) wordt alleen gemeten op de momenten van wanneer er sprake is van kleine activiteits-ruimte. Kan het zijn dat dit paraatheids-potentieel gereguleerd pieken heeft, en dat dit simpelweg een regulier fenomeen is, waardoor iemand in de staat om een beslissing te maken wordt geplaatst? In dit geval zijn de vrije wil en eerder gebeurende hersen-activiteit totaal compatibel.

Afgezien van mijn objecties zou ik graag uw professionele mening hierover willen hebben.

  • Het bestaan van vrije wil is één van de diepste en moeilijkste kwesties in filosofie/wetenschap. Als dit probleem zou worden opgelost, en als het Libet-Experiment doorslaggevend aantoont dat menselijke beslissingen niet vrij zijn, maar gedetermineerd, dan zou er concensus zijn. Is er consensus betreffende de interpretatie van observaties van het Libet-Experiment? Is er consensus over probleem van de vrije wil?
  • Wat, als er echt indicatie is, zijn echt de indicaties vanuit het Libet-Experiment?

Tenslotte,

  • Sommigen nemen de benadering waarbij vrije wil als fenomeen wordt geherdefinieerd, waarbij – ook al wordt de beslissing gedetermineerd – de oorzaken daadwerkelijk gelijk zijn aan de beslissende persoon. Zo [ ] – het is eerder dat de definitie van vrije wil kan worden herzien. Wat denkt u over deze benadering?

Dank u voor het lezen en voor uw werk!

Met vriendelijke groeten,

Raj

Verenigde Staten

United States

Dr. Craig

Dr. craig’s response


A

Ook al is Filosofie van de Geest niet mijn specialisme, Raj, waardoor ik meestal mensen met vragen zoals de jouwe naar specialisten zoals mijn collega J. P. Moreland doorstuur, heb ik desalniettemin – omdat de Libet-experimenten zo’n cruciale rol in Alex Rosenberg’s verdediging van het naturalisme spelen – enigszins rondgekeken betreffende Libet’s fascinerende resultaten ter voorbereiding van mijn debat met Rosenberg.

Laat ons ten eerste met accuratesse verwoorden wat Benjamin Libet ontdekt had, omdat jouw beschrijving van de drie gebeurtenissen of niveau’s, wat betreft de uitvoering van een beslissing, enigszins slordig is, en daarom potentieel verwarrend. In Libet’s eerste experimenten werden mensen geinstrueerd om een knop met één van hun vingers in te drukken terwijl hij hun hersen-activiteit meette. Libet ontdekte dat er, voor de persoon zich van zijn beslissing bewust was om de knop in te drukken, al een hersen-signaal had plaatsgevonden waardoor de vinger pas later in beweging werd gebracht. De volgorde is dus:

  1. een hersen-signaal vindt ongeveer 550 miliseconden voor de vingerbeweging plaats;
  2. de proefpersoon is zich 200 miliseconden voor de vingerbeweging bewust van zijn beslissing om het te bewegen;
  3. de proefpersoon beweegt zijn vinger.

Laat ons nu kijken naar je drie met rondjes gemarkeerde vragen. Wat betreft je eerste vraag: er is geen consensus over de interpretatie of significantie van Libet’s resultaten. Ze zijn in feite zelfs erg controversieel. Zoals je je al misschien kunt voorstellen, hebben sommige denkers het resultaat gebruikt als bewijs voor determinisme en zelfs voor materialisme. Zo’n gevolgtrekking gaat te ver. In een tweede reeks aan experimenten ontdekte Libet dat, zelfs na het hersen-signaal en nadat ze zich van hun beslissing om de knop in te drukken bewust waren, mensen noch steeds de capaciteit hadden hun beslissing te verbieden en om de knop niet in te drukken! Dus, zoals je in jouw punt (b) opmerkt, beschouwen sommige interpreteurs het hersen-signaal als niets meer dan een “paraatheids-potentieel” om beweging te initiëren waarmee de persoon kan meegaan of die de persoon kan annuleren.[1]  Libet beschouwde zelf zijn experimentele resultaten als compatibel met het bestaan van de vrije wil. Rosenberg, in dit is interessant, die zelf een materialist en determinist is, is het eens dat de experimenten niet bewijzen dat er geen vrije wil is, maar beroept zich op de experimenten om louter aan te tonen dat we introspectie niet kunnen vertrouwen om ons te laten weten of we nu wel of geen vrije wil hebben.[2]

Het fundamentelere punt schijnt echter jouw punt (a) te zijn, dat als antwoord op jouw tweede vraag kan dienen. Terwijl ik Libet’s resultaten overwoog, kwam het opeens met kracht naar mij toe, namelijk dat dit precies is wat de dualist-interactionist zou verwachten. De ziel (of geest) handelt niet zonder de hersens: het is eerder, zoals de Nobelprijs winnende neuroloog Sir John Eccles het heeft verwoord, dat de ziel de hersens gebruikt als denkinstrument. De beslissingen van de ziel zijn dus natuurlijk niet simultaan met de het bewustzijn hierover. Hoe zou dat zelfs zo kunnen zijn? Gezien de afhankelijkheid van de ziel van de hersens als denkinstrument en gezien de transmissie-snelheid van neurale signalen, is er natuurlijk een vertraging tussen de beslissingen van de ziel en het bewustzijn over deze beslissingen. In Libet’s experiment, omdat neurale processen met eindige snelheden voortgaan, kost het natuurlijk tijd voordat de ziel zijn beslissing naar het bewustzijn doorvloeit. Dit is precies wat we bij een dualistische interactionistische theorie zouden moeten verwachten.

De Duitse filosoof Uwe Meixner, die zelf dualist-interactionist is, komt juist tot dit punt betreffende Libet’s experimenten. Hij schrijft,

De zelf, als deze een geinformeerde beslissing hoort te maken, moet zich nog, voor het maken van de beslissing, bewust zijn van de feiten die relevant zijn voor de beslissing; maar . . . de zelf hoeft zich zeker niet bewust te zijn van de beslissing op het moment dat deze wordt gemaakt. . . . . het bewustzijn van een set omstandigheden P dat nu het geval is, is altijd later dan het actuele feit dat P het geval is; het is helemaal niet verbazingwekkend dat het bewustzijn van een beslissing maken geen uitzondering is op deze algemene regel, wat zo is vanwege de afhankelijkheid van het bewustzijn van neurofysiologie.[3]

 

Zelfs naturalisten begrijpen het, ook al wordt het soms verkeerd uitgelegd. De biologiefilosoof Massimo Pigliucci zegt bijvoorbeeld,

Libet’s experimenten . . . tonen aan . . . dat we onbewust beslissingen maken . . . voordat we ons ervan bewust zijn dat we ze hebben gemaakt. Ik betwijfel of iemand, die een vallend object opvangt voor hij zich realiseert wat hij aan het doen was, verrast zou zijn, en ik betwijfel of iemand zo’n soort ervaring ooit serieus zou nemen als bewijs dat bewustzijn niet het deliberatieve beslissingsproces ingaat (noch nam Libet dit trouwens serieus).[4]

 

Op soortgelijke manier heeft Rosenberg een muze, namelijk, “Misschien is de ware beslissing voor het handelen die onbewust plaatsvindt daadwerkelijk een vrije keuze.”[5] Zulke stellingen, terwijl ze het punt van de dualist-interactionist toegeven, drukken de zaak verkeerd uit. De persoon zijn beslissing wordt op zijn meest stellig niet onbewust; het is een bewuste beslissing, maar vanwege de eindige snelheid van neurale signalen kost het de persoon tijd om zich er van bewust te worden. Net zoals we huidige gebeurtenissen nooit zien vanwege de eindige lichtsnelheid, maar alleen gebeurtenissen die maar enigszins voortgingen, waardoor we geen bewustzijn van onze beslissingen tegelijkertijd kunnen maken, maar hierna zonder het te merken. Als de ziel de capaciteit heeft te beslissen zonder causale determinatie, dan, zoals Meixner het zegt, hoeft de ziel – om vrije verantwoordelijke keuzes te maken – alleen maar bewust te zijn van de feiten die relevant zijn voor de beslissing. Dus, om je derde vraag, Raj, te beantwoorden: er is geen reden om je naar een compatibilistische theorieën van de vrije wil terug te trekken, theorieën die op kromme manier impliceren dat vrijheid compatibel is met causaal determinisme.

Tenslotte wil ik nog iets zeggen over Rosenberg’s verdediging van het naturalisme, gezien de schijnbare absurde conclusie waarnaar hij wordt gedreven, en nog wel zodanig gedreven dat we nooit over iets zouden nadenken of zodanig dat ik niet eens tijdsmomenten doorsta of zelfs zodanig dat ik niet eens besta. Rosenberg probeert zijn theorie voor de klauwen van absurditeit te redden door te beweren dat introspectie onbetrouwbaar is, waardoor al deze zaken gewoon illusies zijn. De titel van zijn hoofdstuk is “Never Let Your Conscience Be Your Guide” (“Laat Je Geweten Nooit Je Gids Zijn”). Hij beroept zich op Libet’s experimenten en experimenteert zelf om een zogenaamd blindzien te demonstreren om wanhopig te pogen alle kennis – via introspectie verkregen – ongeldig te maken. De Libet-experimenten spelen dus een cruciale rol in zijn verdediging van het naturalisme.

Het probleem in Rosenberg’s aanval tegen introspectie, is dat introspectie niet wordt bedoeld als een gids voor de staten van hersens, maar voor mentale staten. Het laat ons weten hoe dingen naar een persoon toe lijken. Dus in blindzien-experimenten rapporteerd een persoon bijvoorbeeld correct dat er niets geels voor hem schijnt te zijn. In Libet’s experimenten rapporteert een persoon het correct, als hij zich ervan bewust is dat hij beslist zijn vinger te bewegen. Deze experimenten zijn in feite ironisch eigenlijk de betrouwbaarheid van introspectie aan het aannemen(!), want hoe weet je nu dat de persoon met blindzicht geen visuele ervaring van het gele heeft? Omdat hij je dat vertelt! Hoe weet je nu dat de persoon bewust heeft gewild om de knop in te drukken in plaats van dat hij aan zijn zomervakantie heeft gedacht? Omdat hij je dat vertelt! Deze experimenten nemen aan in de werkelijkheid de waarachtigheid van de mens zijn introspectieve relaties.

Dus is Rosenberg’s kritiek tegen introspectie nogal ondeugdelijk, en al de absurde consequenties van zijn naturalisme storten hierdoor bovenop hem in.

 

[1]         Angus Menuge schrijft bijvoorbeeld,

“[A]ls je goed naar Libet’s experimenten kijkt, was er een eerdere bewuste beslissing door de geinstrueerde proefpersoon gemaakt, en dan was er paraatheids-potentieel, en dan bewustzijn van dit paraatheids-potentieel, en dan beweging. Dus iemand zou nog steeds kunnen zeggen dat een distale bewuste beslissing de oorzaak van de beweging was, zelfs als de proximale oorzaak het paraatheids-potentieel is” (Angus Menuge, “Does Neuroscience Undermine Retributive Justice?” in Free Will in Criminal Law and Procedure, red. Friedrich Toepel, Procedures van het 23ste en 24ste IVR Wereldcongres, Krakau 2007 en Peking 2009 (Stuttgart: Franz Steiner Verlag 2010), voorgepr.).

 

[2]         Alex Rosenberg, The Atheist’s Guide to Reality: Enjoying Life without Illusions (New           York: W. W. Norton, 2011), p. 154.

[3]         Uwe Meixner, “New Perspectives for a Dualistic Conception of Mental Causation,”            Journal of Consciousness Studies 15/1 (2008): 25.

[4]         Massimo Pigliucci, “Is Science All You Need?” (June 7, 2012)           http://philpapers.org/rec/PIGISA

[5]         Rosenberg, Atheist’s Guide to Reality, p. 153.

 

– William Lane Craig

- William Lane Craig