back
05 / 06
bird bird

#354 Arbeid en Aanbidding

March 21, 2019
Q

Dr. Craig,

Ik wilde u een vraag stellen als iemand die gewoonweg nieuwsgierig is over het Christendom.

Kunt u uitleggen wat ik de twee “A’s” van het leven onder uw God beschouw. Deze twee A’s zijn arbeid en aanbidding.

Het leven is zwaar. Dit is iets dat waarschijnlijk de meesten – behalve de meest gelukkige en rijke individuen op de planeet – het mee eens zouden zijn. Voor de meerderheid van de mensheid is het leven voornamelijk een maalstroom, met af en toe wat rust en ontspanning.

Wanneer ik mij een ideale God voorstel, denk ik aan iemand die gelukkig, vrolijk en liefdevol is, die de wereld en onze levens zou hebben ontworpen om rond vreugde, verkenning, leuke dingen, ontspanning en een kans om van anderen als mensen te genieten te laten draaien. Maar, zoals ik de Bijbel en het Christelijke leven begrijp, draait het voornamelijk om werk (waarbij gelovigen het hebben over “het dienen” van God, bijna als slaven onder een meester) en “aanbidding” (dat mij nogal een enigszins eng concept lijkt).

Ten eerste, als het om werk gaat, begrijp ik niet waarom het praktisch het middelpunt van al het leven is. We hebben nauwelijks genoeg tijd om dagelijks van de essentiële zaken van het leven te genieten, onze relaties te verzorgen (met vrienden, broers, kinderen, etc.), of om zelfs van onze gezondheid te genieten. We moeten werken om te overleven. Toch vraag ik: waarom zou een almachtige en geweldige God de wereld zo hebben ontworpen? Het leven is soms op het laagste punt niets meer dan miserabele maalstroom. Het is gewoon gevuld met werk. En de God van de Bijbel wordt beschreven als iemand die uit de zeven dagen er zes heeft gewerkt, voor er vrij werd genomen!!

Ik heb u trouwens echt in uw debatten horen zeggen dat, als er geen leed was – en hieronder kunnen we werk scharen – mensen gewoon verwende nesten zouden zijn. Leed of werk schijnt dus te kunnen dienen als groter goed om mensen verantwoordelijk te maken. Het schijnt dat ik hier een probleem mee heb, omdat, terwijl ik begrijp dat verantwoordelijkheid iets goeds is, de mate waarin het leven met grauw en triviaal werk op dagelijkse basis is gevuld disproportioneel schijnt te zijn met elk mogelijke goede dat eruit zou kunnen voortvloeien. De meeste mensen kunnen leren om dankbaar en verantwoordelijk te zijn zonder dat ze 75–85% van hun leven hoeven te werken. Maar, om toe te voegen, heb ik ook gemerkt dat sommigen, die werken, dit uit trots of competitiedrang doen, alsof het een manier is om hun eigenwaarde te bevestigen (waarschijnlijk omdat ze geen sociaal leven hebben), of uit hebzucht.

En dan is er de kwestie van aanbidding. Dit is iets dat ik ook moeilijk kan begrijpen. Heeft zo’n superieur wezen als God het echt nodig om een groep “volgelingen” te commanderen of om zelfs van ze te genieten, terwijl ze eens in de week op zondag liederen voor hem zingen en dingen zoals “Prijs God”? Ik hoop dat u zich niet beledigd voelt, maar dit klinkt in mijn oren echt eng, omdat het lijkt alsof een Christen zijn gelijk is aan een slaaf zijn. Je wordt gedwongen te werken en vervolgens “aanbid” je dit superieure wezen. Dr. Craig, dit idee dat u wordt gedwongen God te aanbidden: heeft u er geen last van of klinkt het niet tenminste eng?

Ik hoop echt dat u door mijn vragen geen aanstoot neemt, maar dit zijn oprechte gevoelens die ik heb als van buitenaf naar het Christendom kijk en naar het leven in het algemeen. Het leven is al moeilijk genoeg en de Christelijke aspecten van werk en aanbidding lijken dit alleen maar te vermenigvuldigen. Ik zie niet hoe het Christelijke leven zogenaamd veel beter is. Van tevoren bedankt voor uw tijd en overweging voor mijn vraag.

Met de beste groeten,

Lawrence

Verenigde Staten

United States

Dr. Craig

Dr. craig’s response


A

Heel erg bedankt voor je interessante en gedachten stimulerende vraag, Lawrence! Het laat zien hoe verschillend Christenen en niet-Christenen over bepaalde aspecten van ons leven denken. Laten we het hebben over werk en aanbidding.

1. Waarom is werk praktisch het middelpunt van het leven? Je hebt gelijk ons eraan te herinneren, als het gaat om Christenen die een werktheologie moeten ontwikkelen. Je hebt specifiek gelijk, als je ter instructie naar God in de creatie-verhalen wijst als voorbeeld van iemand die werkt voor hij een dag vrij neemt. Dit is duidelijk bedoeld als model voor ons leven. Ik vind het fascinerend dat Adam in het creatie-verhaal werk door God wordt gegeven, en dat nog voor zijn zondeval: “Dan neemt de ENE, God, de –rode– mens mee, en laat hem rusten in de hof van Eden om haar te dienen en haar te bewaken” (NB, Genesis 2:15). Werk is een heilige activiteit die zelfs een zondeloos bestaan karakteriseert.

Jouw beschrijving van het ideale bestaan is in contrast, hoe begrijpelijk ook, een hedonistisch beeld van het leven dat tegenover het bijbelse beeld staat. Een wereld die draait “. . . rond vreugde, verkenning, leuke dingen, ontspanning en een kans om van anderen als mensen te genieten . . . .” klinkt als de droom van een tiener, maar zou in feite een nachtmerrie zijn. Zo’n wereld die om plezier draait zou een egocentrisch levensbeeld zijn botsend met verantwoordelijkheid, opoffering, prestaties, en groei in morele deugden. Volwassen morele personen zouden in zo’n wereld nooit evolueren. Werk is dus een grote zegen voor de menselijke ontwikkeling, zowel individueel als collectief. Nu zijn de deugden door werk behaald niet automatisch, zoals je al aangeeft. “[Velen,] die werken, doen dit uit trots of competitiedrang . . . , alsof het een manier is om hun eigenwaarde te bevestigen (waarschijnlijk omdat ze geen sociaal leven hebben), of uit hebzucht.” Maar dat komt niet door een inherente fout van werk zelf; dat komt door menselijke zonde, die zelfs grote goede dingen kan verdraaien. Een Christelijke werktheologie zal ook correcte werkmotivatie hebben, zoals de Heer met blijdschap dienen en het willen voorzien voor het gezin. Een Christelijke werktheologie zal waarschijnlijk ook de notie erbij betrekken van het idee dat God mij heeft geroepen een loodgieter te zijn, of professor, huisman of huisvrouw, of een boer. Als ik mijn werk zie, hoe triviaal het ook kan zijn, als een roeping van God die ik voor Hem kan doen, dan helpt het mij de juiste motivatie te hebben, vooral als we hem vanuit een dankbaar hart dienen voor al het goede dat Hij ons heeft gegund in Christus.

Het noemen van menselijke zonde dient echter om ons eraan te herinneren dat we in een gevallen wereld leven waarin werk veel moeilijker is geworden. In het creatie-verhaal vinden we nogmaals God na de val tegen Adam zegt, “Tot –rode– Adam heeft hij gezegd: omdat je hebt gehoord naar de stem van je vrouw en at van de boom, waarover ik je had geboden en gezegd: ‘eet van hem níet!’ is nu de –rode– grond om jouwentwil vervloekt; in pijn zul je van haar eten al de dagen van je leven; met het zweet in je neusgaten zul je (je) brood eten, totdat je terugkeert tot de –rode– grond . . . .” (NB, Genesis 3:17, 19). In een zondige, gevallen wereld wordt werk vaak gecorrumpeerd door uitbuitingspraktijken, slecht loon, corruptie, beheersing, en discriminatie. Dus “de mate waarin het leven met grauw en triviaal werk op dagelijkse basis is gevuld [schijnt] disproportioneel . . . te zijn met elk mogelijke goede dat eruit zou kunnen voortvloeien” is geen verrassing. Of tenminste tot elk aardse goed dat het zou kunnen laten voortvloeien (ook al, gezien onze beperkte blik, hebben niet echt een goed idee welke mogelijke toekomstige goede dingen ons werk kan veroorzaken!)! Terwijl we trouw onze plicht vervullen om voor onszelf en voor onze familie’s te voorzien, en terwijl we trouw het werk doen waarvoor God ons geroepen heeft, doen we dit met de kennis dat dit aardse leven maar een kort en passerend bestaan is dat ons voor het hiernamaals voorbereidt, waarin God overvloedig hen beloont die Hem trouw hebben gediend. Aan Christelijke slaven in Colossae schreef Paulus, “Wat ge ook doet, werkt met hart-en-ziel: het is voor de Heer en niet voor mensen; en weet dat ge van de Heer als beloning het erfdeel zult mogen aannemen; weest dienstbaar aan de Heer, Christus” (NB, Kolossenzen 3:23–4). Het probleem is dat jij, Lawrence, over dit aardse leven nadenkt alsof het het enige leven is dat we hebben. Maar volgens het Christelijke geloof is dit niet waar. Nu begrijp ik volkomen dat het voor een niet-Christen zou kunnen klinken als een onbereikbare prijs ver in de hoogte; maar het punt is dat, als het Christendom waar is, dit een redelijk perspectief op werk in een gevallen wereld is. Er hoeft alleen maar worden toegevoegd dat we voor onze hoop goede fundamenten hebben in de historiciteit van Jezus’ opstanding.

2. Gedwongen om te aanbidden? Ik moest lachen toen ik je tweede vraag las, Lawrence, want het illustreert nogmaals zo levendig het verschil in hoe Christenen en niet-Christenen dingen zien! Zou je geloven dat ik het leuk vind om God te aanbidden? Echt waar! Nadat ik van God en Zijn redding als tiener zijnde afwist, vond ik het heel erg bevredigend en spannend om prijzende woorden voor de Heer te zingen, en om tot Hem in collectieve aanbidding te bidden. Ik hou van de Heer! Hij is mijn Redder, die zijn leven op het kruis voor mij gaf – ook al verdiende ik het niet – om mij mijn zonden te vergeven, om mijn relatie met Hem te herstellen, en om mij het eeuwige leven te geven! Hoe kan ik Hem niet prijzen? Gedwongen om God te aanbidden? Nooit! Het is voor mij vreugde, als ik Hem zowel aanbid als dien.

Bovendien onthult enige theologische reflectie dat Hij het hoogste goed is, de zogenaamde summum bonum, het paradigma en de bron van alle waarde en liefde. Hij is, zoals de heilige Anselmus heeft onderwezen, het meest grootse denkbare wezen. Dus Hij verdient aanbidding en bewondering. Ik vermoed dat jouw probleem, Lawrence, gelijk is aan het denken over God, in de woorden van een Britse journalist, als “één of andere kerel,” en het zou zeker eng zijn als één of andere kerel van ons zou eisen dat we hem aanbidden! Maar er is niets vreemds of verkeerd aan de aanbidding van het meest grootse denkbare wezen, het Hoogste Goed.

Ik ben helemaal niet door je vragen beledigd, Lawrence. Integendeel: ik vond ze kostbaar, omdat ze een levendig aandenken zijn over de verschillende wijzen hoe de gelovige en de ongelovige God zien. Wat het Christendom ten eerste zo goed maakt, is de waarheid. Maar hiernaast geeft het jouw werk, zelfs als het een last is, eeuwige zin en waarde, en verbindt het je aan een onmeetbaar goed, namelijk de kennis van God Zelf.

- William Lane Craig