back
05 / 06
bird bird

#611 Antwoord op Commentaar op New York Times-interview

March 21, 2019
Q

Eigenlijk geen vraag, maar een compliment. Ik denk dat uw antwoorden op Nicholas Kristof’s vragen perfect waren. Er zijn over het Christendom zoveel misverstanden in wat ik de seculaire wereld zou noemen (en, eerlijk gezegd, is het waarschijnlijk ook omgekeerd waar) en u heeft een groots werk gedaan door het gat te dichten.

https://www.nytimes.com/2018/12/21/opinion/sunday/christmas-christian-craig.html?
emc=edit_nk_20181221&nl=nickkristof&nlid=5947292120181221&
te=1&fbclid=IwAR0dq4NjAoOHcCUlj4mWK9yX5S0JwjnF_xRCtAx1rvQQ-Zto3rRcQCyNgH8

Holt

Verenigde Staten

Dr. Craig

Dr. craig’s response


A

Bedankt voor het bemoedigende woord, Holt! Ik was er blij over dat ons veel te korte interview zoveel stemmen teweegbracht! Ik prefereer vijandigheid altijd boven apathie!

De meest schokkende impressie die ik had vanuit de vele kritiek is de onwetendheid die ze hebben over het hele domein van Christelijke geleerdheid, wat voor de tegenstanders onzichtbaar schijnt te zijn. Ze schijnen zich in een soort gelukkige staat te bevinden, waar ze onbewust zijn over het feit dat er duizenden en duizenden gelijkgestemde filosofen zijn, Nieuwe Testament-geleerden, en wetenschappers die mijn geloof in de leerstellingen van het “loutere Christendom” delen. Deze geleerden zijn actief in hun professionele gemeenschappen, publiceren in door collega’s gerecenseerde vakbladen en bij grote academische drukkerijen, en onderwijzen aan onze universiteiten. Moeten we zulke uitstekende geleerden als Alvin Plantinga, George Ellis en N. T. Wright als idioten of charlatans zien?

Het feit is dat deze tegenstanders neigen te leven in hun eigen wereld, waar ze veilig worden gehouden, niet alleen veilig van Christelijke geleerdheid, maar ook van de grote reikwijdte aan geleerdheid die voor de kwesties relevant is. Sommigen gaan zelfs zo ver dat ze mr. Kristof kastijden vanwege het verstoren van hun rust door hun wereld binnen te dringen met zijn interview. Hun intellectuele isolatie is bijvoorbeeld duidelijk in

(i) hun goedkeuring van Jezus-mystiek, een theorie die, na onderzoek en afwijzing van geleerden, al in de 19de eeuw verdween;

(ii) hun vasthouden aan sciëntisme, een zelf-vernietigende epistemologie die populair was gedurende de eerste helft van de 20ste eeuw, en die nu vrijwel universeel door filosofen wordt afgewezen; en

(iii) hun skepticisme over de mogelijkheid van wonderen, ondanks de bijna unanieme erkenning van hedendaagse filosofen dat Hume’s argument heeft gefaald.

Het is interessant dat vele tegenstanders het okee vinden als theïsten hun theorieën door geloof aanhouden. Maar ze worden boos als er wordt gesuggereerd dat er daadwerkelijk bewijs kan zijn voor Christelijk theïsme. Waarom de woede? Velen van hen schijnen bescheidenheid van mijn beweringen over het hoofd te zien. Ik heb geargumenteerd dat geloof in Christelijk theïsme redelijk is. Dat wilt niet zeggen dat ongeloof ook redelijk is. Waarom moeten we de rationaliteit van hen met wie we het oneens zijn aanvallen?

Vele tegenstanders schijnen te denken dat theïstisch geloof intellectueel afkeurenswaardig is. Zo tonen ze hun blijkbare gebrek aan vertrouwdheid met contemporaire debatten betreffende de oorsprong en fijnafstelling van het universum, waardoor theïsme zelfs een reële optie onder natuurkundigen is. Tegenwoordig is het theïsme, al is het een minderheidspositie, een gerespecteerde positie onder professionele filosofen. Als je interesse hebt om naar sommige hedendaagse ontwikkelingen van argumenten voor het bestaan van God te kijken, kijk dan eens naar The Blackwell Companion to Natural Theology (Wiley-Blackwell, 2009).

Wat betreft Christelijk theïsme, ik vraag me af of de tegenstanders zich er bewust van zijn dat mythologie niet meer als relevante categorie wordt gezien om de historische Jezus te begrijpen. Tijdens de twintigste eeuw was er onder de bijbelse geleerden een beweging die “de Joodse herwinning van Jezus” wordt genoemd. Er werd gewaardeerd dat de gepaste interpretatieve context om Jezus van Nazareth te begrijpen niet heidense mythologie was, maar het Palestijnse Jodendom van de eerste eeuw. Voornamelijk met betrekking tot Jezus’ maagdelijke geboorte zijn de heidense mythen van goden die menselijke vorm aannemen en die seksuele relaties met vrouwen aangaan om nakomelingen voort te brengen juist het tegenovergestelde van een maagdelijke geboorte!

Hoe iemand het verhaal van de maagdelijke geboorte ziet zal ongetwijfeld worden beïnvloed door of hij denkt dat God in Jezus heeft gekozen Zichzelf doorslaggevend te openbaren. Hoe we deze beweerde opstanding uit de doden evalueren zal cruciaal zijn. Tegenwoordig affirmeert de meerderheid aan historische geleerden die over het onderwerp hebben geschreven dat Jezus van Nazareth door een Romeinse kruisiging was geëxecuteerd, dat zijn lijk in een graf bij een Sanhedrist werd gelegd wiens naam Jozef van Aremathea is, dat dit graf door een groep vrouwelijke volgelingen van Jezus op een vroege zondagochtend na zijn kruisdood leeg werd aangetroffen, dat verschillende individuen en groepen ervaringen hadden waarbij ze Jezus levend na zijn dood hadden gezien, en dat de originele discipelen opeens en oprecht begonnen te geloven dat God Jezus uit de doden had doen opstaan ondanks al hun neiging richting het tegenovergestelde. Nu kunnen de tegenstanders het met deze feiten oneens zijn, maar dan moeten ze het bewijs waardoor de meerderheid aan geleerden wordt overtuigd refuteren. Deze feiten schijnen het geloof in Jezus’ opstanding en in zijn grote persoonlijke beweringen nogal redelijk te maken – tenzij je een overschrijdend argument voor de onmogelijkheid van deze wonderen hebt. Gezien het theïsme bevindt de bewijslast zich op de schouders van de skepticus.

Dus hou ik sterk vast aan mijn bewering dat geloof in Christelijk theïsme een redelijk geloof is, en ik zou de tegenstanders hiervan uitnodigen om nog eens naar het bewijs te kijken.

- William Lane Craig